De oude vrouw

“Wow dit lijkt echt erg veel op de Middeleeuwen!” zei Paul die fascinerend de huizen bekeek die eindje verderop stonden. Het dichts bij zijnde huis viel nog het allermeest op. Vooral door de oude vrouw die uit het raam had gekeken. “heeft ze ons gezien?” zei Elvira “heeft die vrouw ons gehoord?” vulde Nilasha aan. “heeft ze de tijdmachine gezien en is ze niet naar ons toe gerend om ons te beschuldigen van hekserij” verbeterde Sophia wijs omdat zij wel had opgelet bij de geschiedenisles. De oude houten deur van het huisje sloeg open en de vrouw stapte zonder te verblikken of te verblozen naar buiten. Met haar wandelstok stapte ze naar de klas toe. “waarom ik niet bang ben van die tijdmachine? ” zei de oude vrouw omdat ze de vraag al aan zag komen. “ik heb dit allemaal zelf meegemaakt” vervolgde de vrouw. De kinderen keken verbaasd naar het oude verlepte gezicht. Ze trokken hun mond open maar veel meer geluid dan maar en uh kwam er ook niet uit. De vrouw ging door: “kom naar mijn huis en trek je mond niet open want mijn man slaapt.” Na al die spannende zinnen vond de klas dat het verhaal volkomen verpest werd door de slapende man maar toch enigszins nieuwsgierig slopen ze het huisje binnen. “2 jaar geleden… 2 jaar geleden sloop ik de Uilenburcht binnen. 2 jaar geleden zocht ik mijn verloren achterkleinzoon.  Ik ging een klas binnen, keek rond en… ik zag hem staan: de tijdmachine. Je begrijpt natuurlijk ook wel dat ik stond te trappelen om er in te gaan. Ik heb altijd al een grote passie voor de Middeleeuwen gehad. ” “nou onze klas anders niet!” grapte Rodrick er doorheen.  De oude vrouw deed alsof ze niks hoorde ging verder met haar verhaal: “ik stapte de tijdmachine in, deed de deur dicht en drukte de knop Middeleeuwen in. Toen ik de hendel naar benden had getrokken, een halve seconden had gewacht en de deur open had gedaan merkte ik dat ik écht in de Middeleeuwen was. ” “En ondertussen waren wij in de oertijd!” zei Jet. “precies! ” zei de mevrouw. “oh shit! Ik ben me helemaal vergeten voor te stellen. Ik heet Wolga. ” en Wolga grinnikte. De klas grinnikte ook maar dat kwam doordat ze de naam Wolga hadden gehoord. “ik merkte op dat er een zak in mijn rok verschenen was.” ging Wolga verder zonder er iets van aan te trekken dat er om haar werd gelachen. “ik voelde in de zak en er zat een briefje in. Op het briefje stond een middeleeuws figuur, in mijn geval kruidenvrouwtje. Toen ik het briefje open vouwde veranderde ik met kleren en al in die persoon. Nou… kijk in je zakken en ga je gang. ” de kinderen keken zenuwachtig in hun zakken en haalde er allemaal een briefje uit. Toen de briefjes werden opengevouwen veranderde iedereen abrupt in een middeleeuws persoon. Sommige waren teleurgesteld en sommige waren blij met hun rol. Met grote passen stapte Renske boos naar Wolga toe en schreeuwde: “BEN IK EEN HEKS! IK KAN MOEILIJK EEN HEKS ZIJN WANT IK BEN SUPER LIEF!!!!” Wolga glimlachte en gaf de nodige informatie: “je rol wordt zomaar gekozen, ongeacht hoe je bent, hoe je eruit ziet of wat anders. De bedoeling is dat iedereen zijn  rol goed speelt dat is de enige manier om terug te gaan naar het heden. ” “dus… als ik het goed begrijp, moeten we allemaal een rol uitspelen en doen we dat niet goed blijven we hier voor eeuwig zitten?” zei Floor. “Dat klopt.” “maar…” begon Renée, “Waarom bent u dan nog niet terug gestuurd naar het heden?” “ik wilde alle mensen die met een tijdmachine hier heen waren gekomen helpen om hun eikelbadge te verdienen, maar daardoor verdiende ik mijn eigen niet.” Hierna bleef het eventjes stil maar daarna keken de kinderen weer naar elkaars kleding sieraden en elkaars briefjes. Kinderen probeerden zelfs te ruilen maar de kleding en het briefje bleef bij de zelfde persoon.

Wolga riep de kinderen voor het laatst bij elkaar en zei: “voor de duidelijkheid, ik wil graag eerst de koninklijke familie zien.” Marijn als koning, Wendy als koningin, Rodrick als prins en Jet als prinses stapte naar voren. Ze maakte een diepe buiging en leefden zich al in hun rol. Daarna werd de andere edele familie opgeroepen: Jasper en Martha vormden kasteelheer en vrouw. Met hun dochter Julia de jonkvrouw. Toen werden de stadslieden omgeroepen. Bijna de helft van de klas stapte naar voren. Renske was de heks maar het volk wist dat nog niet. De non werd gespeeld door Renée en de twee struikrovers Noa en Hinne waren al vrolijk hun messen aan het uitproberen op en stoel. Maar toen Nordin de beul er aan kwam met zijn gigantische hakbijl was de plezier er voor Hinne al af.  Totdat ze ontdekte dat ze ook een katapult hadden en een zakje met gouden munten. Wolga bekeek de stadlieden nog eens goed. Ze stond stil bij Floor. Haar rol was de dorpsgek en treurig wapperde ze met haar blaadje. Maar meteen vrolijkte Nilasha haar weer op met een groot glas kinderchampagne die ze had ontvangen toen ze haar briefje met de tekst “herbergiersvrouw” had opengevouwen. Floor besefte dat het best leuk was de lolbroek uit te hangen en sprong meteen op de kromme rug van Wolga die in elkaar zakte. Kaouthar was een marktvrouw en probeerde al meteen meloenen te verkopen aan de lelijke man van Wolga die inmiddels was wakker geworden. George deed het in dat geval veel beter met zijn drankjes die niet werkte. Alle mensen wilden wel een drankje dat je voor eeuwig in leven hield. Maar na een paar minuutjes bestuderen merkte hij dat het gewoon water was. Juf Sylvia legde hem uit dat hij dingen moest verkopen voor geld die helemaal niet werkte. George was dus de kwakzalver. Juf Sylvia en Helen waren ook naar voren gestapt toen Wolga stadlieden had omgeroepen. Blijkbaar waren zei niet echt tot hoofdrol spelers verkozen want op het briefje van hun stond de tekst: “burger” hun taak was om rond te lopen, in de stad meloenen te kopen of kinderen advies te geven. Anupam was vrij opgetogen terwijl hij de aller lelijkste kleren van allemaal had gekregen toen hij zijn briefje had open gevouwen. “Ik ben Antonius de zwerver! Ik ben Antonius de zwerver!!” riep hij vrolijk in het rond. “ik denk dat niemand anders de rol zwerver liever gehad had dan Anupam” antwoorde de juf toen Wolga raar opkeek toen zij langs Anupam liep. Het boeren gezinnetje behoorde ook bij de stadlieden. Lisa als boerin Paul als boer en hun dochter Daphne speelden vrolijk met hun hooivork. De laatste groep van 8 mensen stapte naar voren. De kasteelmedewerkers. Sophie, Elvira en Sara de dienstmeisjes keken boos naar hun emmer, spons, doekje en bezem. De ridders Roan en Mark keken met opgeheven hoofd naar hun zwaarden. Britt de kok keek vreemd naar Wolga en zei uiteindelijk: “ik-kan-niet-koken!” maar vóór Wolga kon antwoorden, herinnerde ze zich weer dat de rol helemaal niks met wie je bent te maken had. Sophia was juist heel erg opgetogen met haar rol, ze mocht alles opschrijven wat de koning haar vertelde en ze mocht ook brieven versturen. “Ik ben als het ware de rechterhand van de koning !” zei ze. Als laatste stapte Mike naar voren; hij was de nar. Vrolijk speelde hij met zijn accordeon en bekeek zijn wel heel grappige kleding.  Alle kinderen wisten nu precies wie nou wie was. Toen Wolga de kinderen had uitgezwaaid liepen de kinderen naar buiten. “hoe moeilijk kan het zijn? Dat mens van een Wolga doet net als of het de moeilijkste klus is van de wereld! Ik hoef alleen maar met mijn luie bibs op die troon te gaan zitten en tegen Sophia te zeggen wat ze allemaal moet doen” Zei Marijn. Noa moest daar hard om lachen maar het was moeilijker dan het leek…